Vandaag bespreken we de meest interessante ontwikkelingen langs de frontlinie, met de focus op Kursk, Pokrovsk en Kurakhove.

We beginnen met het Kursk-gedeelte van de sector Kursk-Belgorod. Russische troepen zijn erin geslaagd om Oekraïense eenheden van hun verhoogde posities te verdrijven, voornamelijk dankzij wekenlange, aanhoudende bombardementen die deze posities tactisch waardeloos maakten. Oekraïense troepen trokken zich doelbewust terug, in de wetenschap dat blijven alleen tot onnodige verliezen zou leiden zonder het Russische momentum significant te vertragen.
Vervolgens claimden officiële Russische bronnen dat de Russen de regio Kursk volledig hadden heroverd, wat leidde tot lofbetuigingen van zowel Russische als Noord-Koreaanse functionarissen. In werkelijkheid controleert Oekraïne nog steeds een strook van 45 vierkante kilometer langs de grens, met enkele kleine nederzettingen die deels of volledig onder Oekraïense controle blijven.

Ten westen, nabij de regio Sumy, blijft de situatie gespannen. Russische opmarsen zijn daar nooit echt van de grond gekomen. Toch suggereren aanhoudende Oekraïense drone-aanvallen en artillerievuur op Russische troepen nabij de grens dat de Russen wellicht een smalle bruggenhoofd rond de dorpen Zhuravka en Novenke hebben weten te vestigen. Russische troepen rukken daar niet verder op, en Oekraïense dronebeelden tonen herhaaldelijk aanvallen op Russische eenheden die proberen ten zuiden van deze lijn te bewegen.

Ondertussen verschuiven de verhoudingen opnieuw in Belgorod, ten zuidoosten van Kursk. Russische troepen proberen Oekraïense strijdkrachten uit hun gebied te verdrijven, maar zijn slechts in staat om kleine infanterieaanvallen uit te voeren, waarbij ze zware verliezen lijden in ruil voor een trage vooruitgang. In een tactische zet lanceerden Oekraïense troepen een flankaanval vanuit het noorden en infiltreerden ze het dichtbeboste Goptarovka-woud. Hoewel de precieze diepte van deze aanval nog onbekend is, lijkt de operatie bedoeld om de Russische tegenaanvallen te verstoren en te vertragen, met als doel de hoofd-Oekraïense aanval in de regio te beschermen. Deze nieuwe dreiging in de rug van de Russische hoofdoperatie zal extra Russische manschappen en middelen vereisen, waardoor zij mogelijk klem komen te zitten tussen twee Oekraïense aanvallen.

Samenvattend: het Kursk-Belgorod-gedeelte van de grens tussen Rusland en Oekraïne verandert van een reeks geïsoleerde invallen naar een permanente en volatiele frontlinie met voortdurende gevechten. Naarmate de lijnen vervagen en de militaire activiteit toeneemt, begint deze regio steeds meer te lijken op de gevechtszones elders in Oost-Oekraïne.

In de sector Pokrovsk lijken Russische troepen hun aanvallen op de westelijke tangbeweging tijdelijk te hebben opgeschort. Hoewel dit Oekraïense verdedigers een adempauze geeft, betekent het niet automatisch een kans voor tegenaanvallen. Eerdere Oekraïense successen in dit gebied waren grotendeels te danken aan Russische troepen die verrast werden tijdens hun eigen offensieven en slecht gepositioneerd waren voor statische verdediging. Toen Oekraïense gemechaniseerde brigades en elitetroepen goed geplande tegenaanvallen lanceerden, slaagden ze erin Russische troepen terug te dringen ondanks hun numerieke overwicht.


Naast hun bekende opmars vanuit het zuiden door open veld, verleggen Russische troepen nu hun aandacht naar een parallelle as: uitbreiding van de westelijke tang naar de Solone-rivier. Pogingen om dorpen als Uspenivka en Novooleksandrivka vanuit het zuiden te omzeilen, wijzen op de intentie om geleidelijk langs de bocht van de rivier op te rukken. De gedachte achter deze manoeuvre lijkt te zijn om afstand te nemen van de smalle, kwetsbare uitstulping die in het verleden hun logistiek onder vuur bracht. In plaats daarvan proberen ze de aanvalslijn te verbreden om de Oekraïense verdediging uit te rekken en nieuwe kansen te creëren voor een toekomstige doorbraak. Bovendien vergroot dit de afstand tussen de Russische kernmacht en de Oekraïense drone-lanceerposities, wat de Russische logistiek en troepenconcentraties meer ruimte zou kunnen geven.

Samenvattend: de komende weken zullen cruciaal zijn om te bepalen of deze Russische verschuiving vruchten afwerpt, of dat Oekraïense verdedigers opnieuw het Russische overbereik kunnen benutten en voorwaarden kunnen scheppen voor een nieuwe ommekeer.

In de sector Kurakhove proberen Russische troepen een aanval uit te voeren die doet denken aan een "uppercut" vanuit Rozlyv richting Bahatyr, met als doel druk uit te oefenen op de Oekraïense posities vanuit het zuiden. Hun aanwezigheid bestaat hier grotendeels uit infanterie die over blootgestelde wegen oprukt, wat hen tot makkelijke doelwitten maakt voor Oekraïense drones en artillerie. Deze bewegingen worden af en toe ondersteund door ongecoördineerde gemotoriseerde en gemechaniseerde aanvallen, uitgevoerd met verouderde voertuigen die vaak niet lang standhouden onder vuur.

Operationeel lijkt het doel het verstoren van Oekraïense aanvoerlijnen, maar de bredere Russische strategie oogt steeds leger. Dit deel van Zuid-Donetsk heeft geen directe strategische waarde, behalve dan het behalen van kleinschalige terreinwinst. De Russische vooruitgang meet zich hier in meters, niet kilometers, en gaat gepaard met hoge verliezen in personeel en materieel.

Al met al blijven de Oekraïense invallen in Kursk en Belgorod Russische troepen uitputten en zorgen voor constante problemen.

Ondertussen richten de Russen zich bij Pokrovsk op het zuidwesten om hun vastgelopen aanval op de westelijke flank te compenseren.

Rond Kurakhove snijden de Oekraïners elke Russische poging tot hun ‘uppercut’-aanval af, en laten ze de Russen een hoge prijs betalen voor elke meter terreinwinst.

Opmerkingen