Vandaag komt het belangrijkste nieuws uit Oekraïne.
Voor het eerst in deze oorlog kunnen de Oekraïense strijdkrachten zich meten met Rusland op een van de meest vernietigende wapencategorieën: langeafstandskamikazedrones. Oekraïne’s nieuwe FP-1-drone wordt al in een hoger tempo geproduceerd en vormt het directe antwoord op de Russische Shahed-drone.

Op het eerste gezicht oogt de FP-1 eenvoudig, met zijn frame van multiplex en blootliggende componenten die weinig geavanceerd lijken. Maar voor slechts 55.000 dollar per stuk – amper een derde van de prijs van een Shahed – draagt de drone een kernkop van 60 tot 120 kilogram, afhankelijk van de missie, en kan hij doelen tot 1.600 kilometer verderop raken. Daarmee komen niet alleen de Krim, maar ook de belangrijkste en oorlogskritieke Russische logistieke knooppunten binnen bereik. Omdat deze drones uit standaardonderdelen worden gebouwd, kan de productie snel opgeschaald worden en zelfs aan het front in elkaar gezet worden, waardoor aanvallen vanaf posities nabij de frontlinie mogelijk zijn. Dit eenvoudige productieproces is cruciaal, omdat Oekraïne’s grootste beperking altijd een gebrek aan middelen was: het beschikte over geavanceerde drones, maar niet genoeg om langdurige campagnes te voeren. De FP-1 verandert dat. Tegen het einde van dit jaar wordt verwacht dat Oekraïne er meer dan 3.000 per maand zal produceren, wat vergelijkbaar is met de 2.700 Shaheds die Rusland maandelijks bouwt, en dit alles zonder buitenlandse afhankelijkheid.

Het voordeel zit in de aantallen en de kosten, want terwijl Rusland enorme bedragen uitgeeft aan de inzet van enkele geavanceerde drones, zet Oekraïne in op de massaproductie van duizenden functionerende exemplaren. Hoewel de kernkop van de FP-1 lichter is dan die van een Shahed, wordt dit ruimschoots gecompenseerd door zijn precisie en flexibiliteit.


Beelden van recente aanvallen tonen hoe Oekraïense drones statische verdedigingslinies omzeilen en brandstofdepots, spoorlijnen en radarsystemen treffen, waarbij precisie en schaal belangrijker zijn dan brute kracht. In vergelijking met eerdere Oekraïense modellen zoals de UJ-22 of de Rubaka is de FP-1 een sprong voorwaarts: de UJ-22 had een korter bereik en een complexere structuur, waardoor snelle productie moeilijk was, terwijl de Rubaka wel een redelijke lading kon dragen maar slechte navigatie had.


De FP-1 daarentegen maakt gebruik van traagheids- en satellietgeleiding, vliegt met 150 tot 200 kilometer per uur en kan kort rondcirkelen voor impact. Dat geeft Oekraïne verschillende opties: directe aanvallen, verzadigingsaanvallen of het uitlokken van Russische luchtverdediging.


De eerste tekenen van deze verschuiving zijn al zichtbaar. Eind augustus troffen Oekraïense FP-1’s binnen 48 uur een brandstofdepot in Koersk, een radarstation in Brjansk en een vliegveld op de Krim – doelen die voorheen nooit met zo’n frequentie werden geraakt. En in tegenstelling tot Storm Shadows of ATACMS, die worden gespaard en enkel worden ingezet tegen zeer waardevolle doelen, is de FP-1 bedoeld om in groten getale te worden gebruikt.

Dat verandert de manier waarop Oekraïne naar doelwitten kijkt, want een aanval hoeft de kosten van een Westers raketsysteem of een dure geavanceerde drone niet meer te rechtvaardigen; het hoeft slechts 55.000 dollar en enkele uren productietijd waard te zijn.

Er zijn nog steeds beperkingen: de FP-1 is kwetsbaar voor elektronische oorlogsvoering en afhankelijk van satellietsignalen die verstoord kunnen worden. Hij is luidruchtiger en gemakkelijker te detecteren dan kleinere drones, maar het gaat niet om onkwetsbaarheid; het gaat om volharding. Eén drone kan onderschept worden, maar honderden die in één nacht worden gelanceerd niet. Dit is hoe Oekraïne de Russische luchtverdediging wil uitputten: niet met één doorbraak, maar door slijtage. En de industriële logica is net zo belangrijk als de specificaties, want Oekraïne bouwt aan een oorlogseconomie die verliezen kan vervangen, innovaties kan opschalen en aanvallen kan uitvoeren over een front van 1.500 kilometer breed en diep in Russisch achterland. De FP-1 past perfect in deze logica: goedkoop, modulair en gebouwd met Oekraïense arbeid, in Oekraïense fabrieken, met Oekraïense onderdelen.

Al met al markeert de FP-1 een keerpunt in Oekraïne’s oorlog, want voor het eerst beschikt Kyiv over de middelen om een parallelle campagne van constante druk en verstoring diep in Rusland te voeren. In tegenstelling tot het Westerse arsenaal kan deze campagne niet worden stopgezet door een buitenlandse stemming of leveringsprobleem. Rusland’s Shaheds leken ooit een asymmetrisch voordeel, maar nu worden ze rechtstreeks beantwoord door drones die in Oekraïne zijn gemaakt, elke nacht opstijgen en steeds harder toeslaan.

Opmerkingen