Onlangs, na meer dan drie jaar strijd, zijn de zwakke punten in de organisatie van de Oekraïense strijdkrachten duidelijker geworden. Op basis van jarenlange ervaring is Oekraïne begonnen met een grondige hervorming van zijn landmacht, waarbij het overstapt van het overbelaste brigadesysteem naar een korpsmodel, dat bedoeld is om structurele tekortkomingen aan te pakken.

Het doel van deze hervorming is om de zwakke plekken in de Oekraïense verdedigingslinies te dichten die Rusland herhaaldelijk heeft uitgebuit. Het gaat daarbij om gaten tussen eenheden, trage coördinatie onder vuur, en een gefragmenteerd commando op brigadeniveau. Door grotere, uniforme korpscommando’s op te richten, hoopt Oekraïne beter bestand te zijn tegen Russische druk en een beter georganiseerde verdediging te creëren.

De reden voor deze hervorming ligt in het feit dat het bestaande brigadesysteem, hoewel aanvankelijk flexibel en snel inzetbaar, na verloop van tijd meerdere problemen heeft opgeleverd. Een front bestaande uit meer dan 110 brigades betekent dat er ongeveer 109 scheidingslijnen zijn tussen verantwoordelijkheidsgebieden. Deze scheidingslijnen zijn vaak het doelwit van Russische aanvallen, die proberen een wig te drijven tussen twee brigades. Om een aanval af te slaan, moeten twee brigades dan perfect onder stress samenwerken — iets dat niet altijd lukt in de chaos van het slagveld.

Bekende voorbeelden zijn de mislukte rotatie bij Ocheretyne, het gebruik van scheidingslijnen door Rusland bij Velyka Novosilka, en het overweldigen van een enkele brigade bij Lozova. Daarnaast heeft elke brigade haar eigen werkwijze ontwikkeld, met verschillen in hoe ze aanvallen uitvoeren, artillerie inzetten of communicatie organiseren. Dit maakt samenwerking tussen brigades, vooral tijdens grootschalige operaties, moeilijk.
Om deze problemen op te lossen, richt Oekraïne nieuwe legerkorpsen op die brigades onder één gecentraliseerd, gevechtservaren commando groeperen. Elk korps wordt opgebouwd rond een centrale elitebrigade, zoals de Derde Aanvalsbrigade of Azov, die de operationele standaard zet en het commandosysteem stabiliseert.

Deze korpsen maken een meer geïntegreerde werkwijze mogelijk, met gedeelde ondersteuning en verbeterde planning tussen eenheden. Korpscommandanten, gekozen uit de meest ervaren Oekraïense officieren, krijgen de bevoegdheid om vuurkracht toe te wijzen, reserves te verplaatsen en bedreigingen te bestrijden zonder te hoeven wachten op onderlinge brigade-afstemming. Ze kunnen ook logistiek en ondersteuning efficiënter coördineren, wat de overlevingskansen van eenheden tijdens langdurige gevechten vergroot.

De formaties helpen ook bij de opbouw van een operationeel commando-niveau dat voorheen onderontwikkeld was — een cruciale verbetering voor een oorlog op lange termijn. Elk korps krijgt een verantwoordelijkheidsgebied van ongeveer 50 tot 70 kilometer breed, waardoor het leiderschap controle krijgt over een groot maar beheersbaar deel van het front. In totaal moet de hervorming 18 tot 20 brigades omvatten, elk uitgerust met eigen gemechaniseerde, artillerie-, luchtverdedigings-, genie- en drone-eenheden.

Het korpssysteem biedt bovendien een kader om logistiek, training en tactieken te standaardiseren — iets waar het Oekraïense leger tot nu toe een tekort aan had.

Toch zijn er aanzienlijke hindernissen. Oekraïne kan niet van de ene op de andere dag volledig functionerende korpsen opstellen. Deze nieuwe formaties vereisen opgeleid personeel, gezamenlijke logistiek en een consistente werkwijze — zaken die niet eenvoudig te organiseren zijn tijdens een oorlog. Sommige brigades zouden zich kunnen verzetten tegen het opgeven van hun onafhankelijke commando, en Oekraïne kampt met een tekort aan ervaren officieren op middenniveau om korpsoperaties te ondersteunen.


Maar deze uitdagingen worden in real-time aangepakt, onder meer via versnelde opleidingsprogramma’s en gezamenlijke oefeningen op korpsniveau.

Oekraïne is al begonnen met het toepassen van dit systeem. De Azov- en Derde Aanvalslegerkorpsen, opgebouwd rond de meest ervaren en prominente brigades van het land, fungeren als vlaggenschipformaties binnen deze hervorming, zoals ook in eerdere rapporten is besproken. Daarnaast zullen speciale luchtlandings- en nationale garde-korpsen bestaande gespecialiseerde eenheden samenbrengen voor meer slagkracht. Deze korpsen zijn geen puur administratieve wijzigingen — ze vertegenwoordigen echte verbeteringen in hoe Oekraïne plant, coördineert en vecht, zowel in de aanval als in de verdediging.

Elementen van deze korpsen zijn al ingezet in sleutelgebieden aan het front, wat Oekraïne de kans geeft om te testen in hoeverre het korpssysteem de coördinatie, reactietijd en samenwerking onder gevechtsdruk verbetert.

Al met al, hoewel het brigadesysteem zich bijzonder effectief heeft bewezen gedurende de oorlog, is de hervorming naar een legerkorpsmodel een direct antwoord op structurele zwaktes die in jarenlange strijd aan het licht zijn gekomen. Het is een organisatorische verbetering nu de oorlog blijft evolueren. Het brengt sterker leiderschap, betere samenwerking en minder versnippering aan het front. Het korpsmodel zal Oekraïne in staat stellen beter stand te houden en toekomstige operaties op eigen voorwaarden vorm te geven. Indien succesvol, kan dit systeem de ruggengraat vormen van het Oekraïense defensieve en offensieve vermogen voor de rest van de oorlog.

Opmerkingen